Printen - configureer print logging

Het is mogelijk om informatie over de gegevens die afgedrukt worden te loggen in Beeyond. Dat maakt het onder andere mogelijk dat bijvoorbeeld kan worden bekeken welke medewerker of medewerkersgroep heeft afgedrukt, hoeveel kopiëen er zijn geprint, welk template is gebruikt en welke printer is gebruikt. Het loggen van deze gegevens maakt het bijvoorbeeld mogelijk dat er een doorbelasting kant plaatsvinden op basis van het aantal afgedrukte etiketten per gebruikersgroep. Op deze pagina is beschreven hoe dit geconfigureerd dient te worden. Zie de sectie Printlogging voor een beschrijving van de daadwerkelijke logging.

 

De volgende stappen dienen uitgevoerd te worden om het loggen van de gegevens in te schakelen:

  • Stap 1: Maak een sub-entiteit aan.
    Hierin wordt o.a. het aantal kopieën en de geselecteerde printer vastgelegd. De rede dat er een sub-entiteit aangemaakt moet worden is dat met 1 printopdracht verschillende sjablonen afgedrukt kunnen worden. Per opdracht worden dus één of meer printregels aangemaakt in de sub-entiteit.

  • Stap 2: Maak een hoofd-entiteit aan.
    Hierin wordt o.a. de gebruiker vastgelegd, en de gebruikersgroepen waartoe deze gebruiker behoort.

  • Stap 3: Configureer de printlogging.
    Stel hier de mapping in van de gegevens naar de juiste attributen in Beeyond.

 

Stap 1: Aanmaken sub-entiteit

Ga naar Blauwdrukken, Entiteit definities, en klik dan op het icoontje 'Toevoegen' om een nieuwe entiteit aan te maken.



Vul vervolgens de minimaal verplichte velden in om de entiteit op te mogen slaan. Dit zijn: EntiteitID, Naam, Primaire sleutel en Weergave naam. Zie als voorbeeld onderstaande afbeelding:



Maak de onderstaande attributen aan in deze entiteit:

ID 

Naam

Attribuut type

Toelichting

ID 

Naam

Attribuut type

Toelichting

PRINTJOB_R_ID

ID

Automatisch ophogend

Uniek opeenvolgend nummer voor printopdrachtregels.

PRINTJOB_R_AMOUNT

Aantal kopieën

Geheel getal

Dit attribuut wordt gebruikt om het aantal afgedrukte kopieën op te slaan per opdrachtregel.

PRINTJOB_R_LABEL

Label - Etiket soort

String

De switchwaarde wordt in dit attribuut opgeslagen. Een voorbeeld is dat het type etiket hierin wordt opgeslagen

PRINTJOB_R_PRINTER

Printernaam

String

In dit attribuut wordt de naam van de printer opgeslagen waar afgedrukt wordt.

 

Eventueel kunt u de velden nog indelen in verschillende attribuutgroepen om de gegevens overzichtelijk in te delen. Dit is verder beschreven in de sectie Attribuut groepen.

 

Stap 2: Aanmaken hoofd-entiteit

Ga wederom naar Blauwdrukken, Entiteit definities, en klik dan op het icoontje 'Toevoegen' om een nieuwe entiteit aan te maken.

Vul vervolgens de minimaal verplichte velden in om de entiteit op te mogen slaan. Dit zijn de velden met het rode sterretje (EntiteitID, Naam, Primaire sleutel en Weergave naam).

Maak de volgende attributen aan in deze entiteit:

 ID

Naam

Attribuut type

Toelichting

 ID

Naam

Attribuut type

Toelichting

PRINTJOB_ID

ID

Automatisch ophogend

Uniek opeenvolgend nummer in de database voor de printopdracht.

PRINTJOB_PRINT_ID

Printertaak

String

Iedere printopdracht krijgt een bepaalde unieke naam in Beeyond. Deze naam is o.a. opgebouwd uit de entiteit van waaruit wordt geprint, en de gebruiker. Dit kan bijvoorbeeld als volgt uitzien:

PRINTJOB_USERNAME

Gebruikersnaam

String

De naam van de persoon welke de printopdracht uitvoert wordt hierin opgeslagen.

PRINTJOB_USERGROUP

Gebruikersgroep

String

De gebruikersgroepen waartoe de persoon behoort worden in dit veld opgeslagen.

Afhankelijk van de gebruikersgroep zijn de printtaken zichtbaar voor personen. Alleen personen uit dezelfde gebruikersgroep kunnen elkaars openstaande printtaken bekijken en verder afhandelen.

PRINTJOB_SUCCEEDED

Succesvol

Boolean

Indien aangegeven wordt dat een printtaak succesvol wordt afgedrukt zal dit vinkje aangevinkt worden. Indien de printtaak niet succesvol is, en de printtaak wordt op een later moment alsnog afgedrukt dan wordt daar een nieuwe printtaak voor aangemaakt.

PRINTJOB_EXTRA_ATTEMPTS

Aantal extra pogingen

Geheel getal

Na het afdrukken kan een gebruiker aangeven of een printtaak succesvol is afgerond. Indien je hier direct kiest voor 'Nee, probeer nogmaals' dan zal dit veldje opgehoogd worden. Indien de printtaak direct succesvol is afgerond zal het aantal extra pogingen op 0 worden gezet in de printlogging.

PRINTJOB_LOGGING

Print logging (applet)

Memo

De printfunctionaliteit maakt gebruik van een applet. Dit is een klein programma dat op een client draait in de context van een groter programma. Het log hiervan wordt per printtaak in dit veld opgeslagen.

Dit kan er als volgt uitzien:

PRINTJOB_MAC

Mac address

String

Het MAC-adres wordt in dit veld opgeslagen. Een MAC-adres is een uniek identificatienummer dat aan een apparaat in een netwerk is toegekend.

PRINTJOB_PRINTJOB_R

Printeropdracht regels

Relatie

(relatie met de aangemaakte entiteit bij stap 1,

in het voorbeeld is dit 'PRINTJOB_R')

Via dit veld wordt de relatie gelegd naar de sub-entiteit welke in stap 1 reeds is gedefinieerd.

 

Ga vervolgens naar het tabblad 'Attribuut Groepen' en open de groep RELATIONS.

Zorg ervoor dat het attribuut 'Printopdracht regels' onder het kopje 'Gekoppelde Attributen' wordt toegevoegd. Dit kan door te dubbelklikken, of via de pijltjes. Hierdoor wordt bepaald dat in de printopdracht de printopdrachtregels zichtbaar worden. Dit is een 1-n relatie, en kunnen dus meerdere printopdrachtregels zijn. 

Eventueel kunnen de overige velden nog worden ingedeeld in verschillende attribuutgroepen zodat de gegevens overzichtelijk weergegeven worden. Dit is verder beschreven in de sectie Attribuut groepen.



Stap 3: Configureren printlogging

De laatste stap betreft het linken van de gegevens aan de juiste attributen, zodat alle informatie in de gewenste velden (aangemaakt in stap 1 en 2) wordt opgeslagen. Ga hiervoor naar Configuratie, Configureer print logging. Let op Dit kan dat dit alleen uitgevoerd kan worden door gebruikers welke lid zijn van de gebruikersgroep 'administrators'.

Vul vervolgens de velden uit onderstaande tabel in:

Veld

Toelichting

Veld

Toelichting

Hoofd EntityDef

Selecteer de juiste hoofdentiteit, welke is aangemaakt in stap 2. Afhankelijk van de geselecteerde entiteit worden in de velden Printtaak ID, gebruikersnaam, gebruikersgroepen, log van applet, MAC adres alleen attributen uit deze entiteit zichtbaar.

Printtaak ID

Selecteer het veld voor de printtaak ID.

Gebruikersnaam

Selecteer het veld voor de gebruikersnaam.

Gebruikersgroepen

Selecteer het veld voor de gebruikersgroepen.

Log van applet

Selecteer het veld voor het log van de applet.

MAC adres

Selecteer het veld voor het MAC adres.

Aantal extra pogingen

Selecteer het veld voor het aantal extra pogingen.

Geslaagd

Selecteer het veld voor Geslaagd.

Sub entityDef

Selecteer de entiteit, aangemaakt in stap 1. In dit veld kunnen alleen entiteiten geselecteerd worden welke als relatie zijn toegevoegd in de Hoofd EntityDef. In de velden Template switch waarde, aantal kopieën en printernaam worden alleen attributen zichtbaar uit deze entiteit.

Template switch waarde

Selecteer het veld waarin de template switch waarde opgeslagen dient te worden.

Aantal kopieën

Selecteer het veld voor het aantal kopieën.

Printernaam

Selecteer het veld voor de printernaam.

 

Nadat alle gegevens gevuld zijn, ziet dit er als volgt uit: